Toen de eerste computers ontwikkeld werden, dacht er nog niemand na over digitale audio en muziek. Maar in 1982 kwam de Commodore 64 uit, met een ingebouwde geluidskaart. De Sound Interface Chip, of SID, was een 3-stemmig, 3-oscillator synthesizer met filters en envelopes, zeer geavanceerd voor die tijd.
Intussen werden de PC’s van IBM steeds populairder, niet alleen op kantoor maar ook in huiselijke kringen. Daar werd langzaam maar zeker ontdekt dat PC’s veel meer konden dan digitaal papierwerk!
In 1987 werd de AdLib Music Synthesizer Card geïntroduceerd; de eerste commerciële geluidskaart voor de massa. Deze kaart maakte gebruik van een Yamaha OPL2 chip, welke was afgeleid van de DX7 synthesizer. Dankzij slimme modulatietrucjes was het mogelijk om behoorlijk realistische klanken te genereren. Met name de game-industrie maakte gretig gebruik van de AdLib voor geluidseffecten en muziek. Het was echter nog niet mogelijk om geluidsopnames af te spelen.
Maar dat veranderde snel toen Creative Labs met de SoundBlaster op de markt kwam. Deze was compatibel met de AdLib, maar kon daarnaast ook 8-bit digitale audiosamples afspelen. Dit bracht een revolutie teweeg in de geluidseffecten voor games. De SoundBlaster had een ‘game port’, bedoeld voor joystick, maar deze poort ondersteunde ook MIDI. Als gevolg konden MIDI keyboards worden gebruikt om met de geluiden van de OPL2 chip te spelen. Het was de eerste keer dat de klankbron van een computer interactief kon worden gebruikt. Latere SoundBlaster geluidskaarten kregen 16-bit stereo audio, interne aansluitingen voor CD spelers, wavetable synthese en digitale opnamemogelijkheden. Zo werd de computer klaargestoomd voor gebruik in muziekproductie.
Creative Labs richtte zich eigenlijk meer op gaming en hield zich helemaal niet bezig met de muziekwereld. Maar knappe koppen met muzikale interesse begonnen te experimenteren met de mogelijkheden die de geluidskaart had om audio te manipuleren.
Bedrijven zoals Soundscape en Digidesign gebruikte de computer als brein om hun eigen apparatuur mee aan te sturen. Maar dankzij bedrijven zoals Steinberg kwam de potentie van PC’s qua digitale audio pas echt aan het licht. Zij introduceerde een open format voor software-instrumenten: Virtual Studio Technology (VST) en ASIO drivers, die een stabiele en snelle verbinding met de geluidskaart mogelijk maakte. Tegen het einde van het millennium was de PC een onmisbaar component geworden van elke studio voor klankgeneratie, opname en editing.